Sint Maarten is een deel van Nederland, zo is ons altijd op school geleerd. We hadden dan ook de verwachting weer een beetje "thuis" te komen, maar niets is minder waar! Sint Maarten heeft nauwelijks iets met Nederland te maken: de voertaal is Amerikaans, de gebruikte munteenheid is de Amerikaanse dollar, de auto's zijn Amerikaans, en het hele straatbeeld doet ook enorm Amerikaans aan.
De toeristen zijn hier geen cruisers of andere avonturiers, maar "gewone" saaie vakantiegangers, die niks avontuurlijks doen maar overdag met een biertje op het strand zitten en 's avonds naar een van de talloze casino's of nachtclubs gaan. Ze zijn ofwel spierwit (als ze net zijn aangekomen) of zo rood als een kreeft (als ze een week later weer naar huis gaan), of rood met witte vlekken (als ze maar liefst twee weken lang vakantie hebben). Een deel van de haven is gereserveerd voor luxe superjachten, waar vermoedelijk popsterren, filmsterren, en weet ik veel wat voor sterren nog meer, vakantie vieren. Maar dat deel van de haven wordt streng bewaakt en je komt er als eenvoudige cruiser niet binnen (hoewel je wel gewoon met je dinghy langs de megajachten kunt racen, nu begrijpen we ineens waarom een dinghy-wa-verzekering zo'n hoog bedrag moet dekken!). In het ene land staan we aan de top met ons luxe zeiljacht en generen we ons vanwege ons omdat we zo rijk zijn, hier staan we helemaal onderaan de ladder met ons eenvoudige zeilbootje.
Naar Sint Maarten ga je niet voor de natuur, hoewel er ook hier zeeschildpadden rond de boot zwemmen. Maar in Sint Maarten hebben ze niet zo'n "natuur-cultuur"; Sint Maarten is een vermaaksoord en belastingparadijs. En voor dat laatste zijn we hier, want we hebben wat spullen nodig en die kunnen we hier het meest voordelig krijgen. Niet alleen vanwege ons eigen belastingvoordeel, maar ook omdat de grotere leveranciers allemaal hun hoofdkantoor in Sint Maarten hebben vanwege diezelfde gunstige fiscale voorwaarden en vanaf hier kunnen ze dus rechtstreeks vanuit het magazijn leveren. En dat is korting bovenop korting. Sint Maarten is, zeker vergeleken met de rest van de Caribbean, een consumptieparadijs. Alles is hier te krijgen en alles kan. En dat blijkt onder andere uit het beroemde vliegveld hier waar je op het strand de binnenkomende vliegtuigen bijna aan kan raken en op een tiental meter van een startende Boeing 747 jezelf kunt laten zandstralen. En het blijkt ook uit het feit dat iedereen hier een busbedrijf kan beginnen, wat tot gevolg heeft dat er iedere minuut wel een busje voorbij komt waarvan de meesten leeg zijn. De concurentie is hoog en ze passen dan ook gewoon de route aan als je naar een andere bestemming wilt dan het bordje achter de voorruit aangeeft: floep, gewoon een ander bordje achter de voorruit!
Mensen worden gezandstraald door Boeing 747
Sint Maarten is maar een klein eiland en het vliegveld is dus ook niet zo groot. Een boeing 747 die landt of opstijgt is nogal spectaculair te noemen! De vette zandstraling heeft een grappig effect op alle selfie-makers :-D
Het grote nautische centrum hier is de Simpson lagoon, een soort binnenmeer waarbinnen alle havens en bedrijven liggen. De toegang vanuit zee loopt via een klein kanaal dat ook nog een hindernis heeft, namelijk een brug die open moet om zeilboten te laten passeren! En rond de openingstijden ontstaat er een file, zowel op de weg als op het water. Voor ons, oceaanzeilers met geen enkele andere ervaring dan de oceaan, dus ruim water in de ruimste zin van het woord zeg maar, is de combinatie smal kanaal plus brug plus een file van schepen iets totaal nieuws. Maar wij blijven vooralsnog lekker in de buitenbaai liggen, want dat heeft het grote voordeel dat we lekker vanaf de boot het water in kunnen plonzen, iets dat er niet bepaald aantrekkelijk uitziet vanaf de andere zijde van het kanaal. En we kunnen weg wanneer we willen en zitten niet aan brugopeningstijden gebonden, want dat is een concept waar we ook nog even aan moeten wennen.
We halen onze nieuwe dinghy op plus buitenboordmotor, en even later scheuren we door de Simpsonbaai. Elk bedrijf heeft hier zijn eigen aanlegsteiger; de watersportwinkels, de bakker, de restaurants, etc. Gek genoeg is er geen "algemene" aanlegsteiger om dieper de stad in te gaan, dus je moet bij een van de bedrijven het bordje "alleen voor klanten" negeren of het begrip "klant" een beetje verruimen. Het is hier een waterwereld, dagelijks racen we met onze dinghy onder de brug door om brood te halen, om te winkelen, en aan het einde van de dag naar "happy hour" van Lagoonies te gaan, om een rumpunch te halen en te socializen met de andere cruisers. We racen, want hier kan alles: de waterpolitie laat alles rondracen want tsja, het kan net zo goed een miljonairszoontje zijn dat rondscheurt in zijn opblaasbootje en die wil je niet lastigvallen. Dus we racen tussen de superjachten door, zelfs terwijl de brug open is en de superjachten in optocht de brug passeren.
Op een van de dagen dat ik nog even wat boodschappen doe zie ik op de terugweg ergens bij een aangemeerde boot rook opstijgen. Is iemand daar aan het lassen of zo? Ik vaar een stukje terug om even goed te kijken en zie dat het goed mis is. Vlammen stijgen inmiddels op uit een boot en het vuur breidt zich in een waanzinnig tempo uit. Een paar knallen van ontploffende gasflessen en even later staan de twee boten die naast de brandende boot liggen ook in brand. Sirenens loeien in de stad maar het is spitsuur dus ze staan in een file. Eenmaal gearriveerd blijkt geen enkele brandweerauto een slang te hebben die lang genoeg is. Het vuur woekert voort, een paar belendende boten worden losgegooid en dobberen stuurloos in de lagune, evenals een brandende dinghy. Verstikkende rook van brandend glasvezel waait nu tussen de geankerde boten door. Er staat nu ook een catamaran in brand, alle trossen op eentje na branden door, en met afgrijzen begrijpt het publiek dat wanneer ook de laatste tros is doorgebrand dit brandende eiland door de wind zal worden meegenomen en ergens op een andere steiger weer een nieuwe brand zal stichten. Gelukkig valt de mast om voor het zover is want de mast houdt nu als een anker de boot op zijn plek. Onbegrijpelijk dat in zo'n drukke en dure haven er geen blusboot of eigen brandweer is. Pas een uur later verschijnt er een loodsboot waar ze een pomp op hebben gezet maar het zet niet veel zoden aan de dijk. De catamaran zinkt en de twee andere boten zijn volledig uitgebrand. Gelukkig vond dit alles plaats aan het uiteinde van een pier met de wind richting open water, want anders was vast de complete pier in vlammen opgegaan. Voor ons is het een bevestiging dat het liggen in een haven zo zijn risico's heeft, dus wij blijven lekker ankeren.
Op Sint Maarten ontmoeten we heel toevallig alle cruisers die het seizoen daarvoor vanuit Nederland vertrokken zijn en nu nog in de Caribbean rondhangen: we borrelen gezellig met de Antares, de Verleiding, Kind of Blue, Gipsy Blues en nog wat boten. We vinden Sint Maarten eigenlijk stom, maar de gezelligheid is leuk en we genieten van de bijzondere contacten die we leggen. Hoe normaal is het in het dagelijkse leven dat je een winkel binnenstapt, iets koopt, en dezelfde avond bij de manager van de winkel (Island Water World in dit geval) aan boord wordt uitgenodigd om mee te eten? Hier lijkt het gewoon maar wij vinden het toch bijzonder! De kroeg "Lagoonies" met eigen dinghy-steiger is het centrale ontmoetingspunt, vooral rond happy hour wanneer een flesje bier 1 dollar kost en een rumpunch voor 2 dollar wordt getapt. De dinghysteiger lijkt wel op een grote parkeerplaats maar het grote voordeel is dat je altijd wel ergens je eigen dinghy tussen een paar anderen kunt wurmen door de rest van de dinghies simpelweg opzij te duwen. Aan het eind van de avond vertrekken alle dinghies weer, heel grappig om te zien, allemaal mannetje-vrouwtje aan boord, meestal mannetje bij de motor en vrouwtje voorop. Wij doen het precies andersom want we hebben ontdekt dat we dan door de gunstiger gewichtsverdeling veel harder gaan.
Onze nieuwe dinghy scheurt over het water, waar soms best wel behoorlijke golven in zitten. Het ding springt over de golven heen en landt daarna met een behoorlijke klap op de volgende golf. Het geeft aardig klappen in je rug, maar ach, wat geeft dat? Rugpijn had ik in Nederland vaak maar sinds we onderweg zijn niet meer. Hogere temperaturen, de voortdurende masserende werking van de altijd maar bewegende boot, veel zwemmen en lopen, allemaal factoren waardoor ik geen rugpijn meer heb. Tot we een keer 's avonds bij anderen op de boot borrelen en ik net met mijn rug in de tocht zit. Nou ja, tocht... toch altijd nog lucht van tegen de 30 graden, dus ik negeer het volkomen. De volgende dag krijg ik de rekening gepresenteerd met een stijve en pijnlijke rug. Ik kan een dag weinig doen, net voor we weg willen gaan naar het eiland Saba. De volgende ochtend voelt mijn rug gelukkig weer beter aan en we vertrekken dus toch richting Saba. We moeten eerst nog wel even de dinghy en buitenboord aan boord hijsen, tanken enzo (dus toch eindelijk voor het eerst in onze vaarcarriere onder een brug door) maar deze fysieke activiteiten doen mijn rug geen goed. Bij de volgende brugopening varen we weer naar buiten, op weg naar Saba.
Na Saba, waar we een afzonderlijk verslag over hebben geschreven, keren we nog even terug op Sint Maarten omdat ons nieuwe zeil hier wordt afgeleverd. We doen nog even een kleine expeditie rond Sint Maarten, we varen naar Titamarre en een natuurgebied bij Anguilla. Officieel horen we daar ook weer in- en uit te klaren maar aangezien we overal maar een nachtje blijven geloven we het wel. Tintamarre is een mooi klein onbewoond natuureilandje op circa 15 nm afstand van de Simpson bay. Je kunt hier mooi snorkelen en er zijn veel Pelikanen. Prickly Pears Cays is een eilandengroepje dat hoort bij Anguilla. Het bevat een paar mooie eilandjes en een paar riffen. Het is heel mooi maar het is echt een groot nadeel dat je er niet mag overnachten. Dat betekent namelijk in de praktijk dat je iets voor twaalf uur binnenkomt en rond vier uur alweer weg moet, tenzij je in het donker wilt varen.
Na het uitklaren in Saba is er inmiddels een week verlopen en we vragen ons af of de autoriteiten bij de volgende inklaring het niet gek vinden dat we een week hebben gedaan om van Saba naar Sint Maarten te varen. Dan ineens worden we ingehaald door een boot van de coastguard die ons wil enteren. Een paar tellen later zit de kleine kuip vol met drie extra passagiers; twee mannen en een vrouw in uniform met laarzen met stalen neuzen en een kogelvrijvest aan (en nee, ze deden hun schoenen niet uit!). Het blijkt maar een routinecontrole en ze willen van alles weten. Of we wel zwemvesten hebben. En o ja, of we ook de "flares", noodvuurpeilen dus, kunnen laten zien. Daar heb ik echter geen zin in want ik weet dat de houdbaarheidsdatum inmiddels is verlopen. Dit soort vuurwerk is inmiddels toch echt achterhaald, zeker nu we AIS hebben met alarmfunctie, een epirb (drijvend noodbaken dat een SOS plus onze positie automatisch naar de satelliet stuurt), etc. Dus we zeggen dat dit in Nederland niet meer verplicht is, omdat het achterhaald is en dat vuurwerk zelf een "safety-hazard" is. Voor schepen geldt dat je moet voldoen aan de regels van het land onder wiens vlag je vaart, dus wij moeten voldoen aan de Nederlandse regels. De coastguard accepteert het en gaat even later weer van boord: alles in orde!
We installeren onze nieuwe rolfok met behulp van Hedda van de Antares, en een dag later nemen we afscheid van Sint Maarten. We zijn hier al te lang geweest en moeten nu toch echt richting het Panamakanaal als we nog op tijd in de Pacific willen zijn. We twijfelen of we niet rechtstreeks daarheen zullen varen maar alle kenners zeggen dat we beslist Bonaire aan moeten doen. Zo gezegd zo gedaan, dus varen we nu richting Bonaire.