Samen op een onbewoond eiland.
Op een onbewoond eiland
Loopt niemand voor je neus
Ja, je voelt je d'r blij want
Lekker leven is de leus
Drinkt met je billen bloot
Melk uit een kokosnoot
Op een onbewoond eiland
Zijn alle dagen fijn
Op een onbewoond eiland
Daar zou ik willen zijn!!
Ritselende kokospalmen, rustig ruisen van de zee. Ik word langzaam wakker en blijf nog half doezelen, ik zou het hier en nu willen vangen en er op minder gelukkige tijden zo naartoe kunnen vluchten. Dit is hemels, dit moet blijven! Frans en ik liggen op het strand van een prachtig onbewoond eilandje. De zee zo blauw en helder dat het wel een zwembad lijkt maar dan wel eentje met hele mooie vissen en bijzondere koralen! Niet dat je dat nu ziet, nu is het donker. Maar eerder vandaag hebben we de hele middag gesnorkeld en genoten van een werkelijk prachtig rif dat net zo mooi of mooier was dan we bij Bonaire hebben gezien.
Na het snorkelen, waarbij we vaak hand in hand zwemmen en in elkaars hand knijpen en driftig wijzen als er ergens iets bijzonders te zien is, vraagt Frans: zullen we zometeen weer gaan cobben (barbecueen) op het strand? Ha, ja! Leuk! Alle spullen verzamelen en we springen in de dinghy en varen voorzichtig naar het strand. We zijn bij Buborgana, een prachtig klein idyllisch onbewoond eilandje. Als je het strand volgt, ben je in een kwartiertje rond en al die tijd zie je prachtig helder water, zeer fijn en wit zand en in het midden is het dichtbegroeid met mooie grote en kleine kokospalmen.
Ook de omgeving is prachtig. Waar je ook kijkt, je ziet alleen de weidse zee en her en der andere eilandjes met palmbomen. Ons eilandje staat niet aangegeven als ankerplaats in de gids en dat betekent dat we het eiland voor ons alleen hebben. In de dagen dat we hier zijn, zien we niemand anders. Nadat we klaar zijn met cobben, blijven we nog liggen op het strand, onder de palmbomen en de fonkelende sterren. De temperatuur is zelfs 's avonds heerlijk, een graad of 29, koel genoeg om tegen elkaar aan te liggen maar toch behaaglijk. Geen stekende of kriebelende insecten op dit eiland!
Ik denk terug aan een paar dagen geleden. We waren toen op weg naar een nieuwe ankerplaats 7 mijl verderop. Na nog geen mijl zeilen zagen we een mooi eilandje; Quinquindup. Ter zuiden ervan was een heel kleine lichtblauwe vlek. Dat betekent zand en dat betekent geschikt voor een anker en volgens de kaart moest de diepte goed zijn. Het zag er zo mooi uit dat we spontaan ons eerste plan lieten varen en dit plekje gingen ontdekken om te kijken of het geschikt was om te ankeren. Het was spannend omdat het rondom best dicht op het rif was en de zandplaat was klein. Eigenlijk durfden we niet maar we hadden de gribfiles bekeken en het weer en de zee zou rustig blijven dus we kozen ervoor om te blijven. We hadden ook nog de hele dag om te kijken of het goed zou gaan.
Het was hemels! Hangmat ophangen (dank je, Kim!), wiegen onder de kokospalmen. Een paar dagen genoten we intens van de rust, van de omgeving, van elkaar. Elke middag een sundowner in het water. Dat was het meest bijzondere op dit eiland; het rif rondom zorgt voor rustig water bij het strand. Ondiep, opgewarmd door de zon en waarschijnlijk zo'n dikke 35 graden. Dus lekker languit liggen in het water, in de zon en met het uitzicht op het parelwitte zand, drankje erbij. Geen sauna of bar die daar tegenop kan!
Roesjjjjj wuivende palmbladeren woesjj golfjes van de zee, kon je de geluiden maar vangen. Kon je het geluk maar vangen. Een beetje bewaren voor later. Kuna Yala, wat ben je mooi!
Behalve genieten van de mooie onbewoonde eilanden, genieten we hier ook volop van de totaal andere cultuur, we kijken onze ogen uit, brengen een avond door in een Kuna-dorp en eten bij een Kuna-familie thuis. En daarnaast ontmoeten we ook een paar hele leuke zeilers... Een kleine twee weken Kuna Yala laat een onuitwisbare indruk op ons achter!
Wat is dat dan, Kuna Yala?
Kuna Yala is de originele naam voor de door riffen beschermde prachtige kleine eilandjes (meer dan 300 stuks) en een gedeelte van het vasteland met ongerept puur oerwoud aan de kust van Panama in de Caraibische zee. Hoewel het officieel onder de Panamese vlag valt, hebben de Kuna's hier alleenrecht van bestuur. De Spaanse veroveraars noemden Kuna Yala San Blas en het is onder die naam iets beter bekend maar de Kuna's zelf noemen het liever Kuna Yala.
Kuna-indianen zijn een van de kleinste mensen van de wereld en ze zijn pezig, gespierd, donkergebruind en hebben glanzend glad zwart haar. De Kuna's leven in hutten van natuurlijke materialen op hun eilandjes in stammen die een sterke familieband hebben, een man die een vrouw huwt trekt bij de familie van de vrouw in. Een stam heeft meestal drie opperhoofden; de Chiefs. Iedereen in de gemeenschap heeft inbreng maar het zijn de Chiefs die de uiteindelijke beslissingen nemen en de meeste invloed hebben. Elke avond is er een vergadering van de gemeenschap in de "dorpshut". In die hut hangen in het midden hangmatten voor de chiefs en de rest van de mensen zit er omheen.
Kuna's verplaatsen zich in ulu's, uitgeholde-boomstam-kano's, die worden aangedreven door een peddel, een zeil of -tegenwoordig ook- een buitenboordmotor. De Kuna's willen, ondanks hun tolerantie naar vreemdelingen, geen vermenging en dat betekent dat wanneer een Kuna wil trouwen met een "outsider", dat deze Kuna Yala moet verlaten. Nadeel van deze maatregel is natuurlijk wel dat de genenpoel wat aan de beperkte kant blijft en hierdoor komen genetische defecten als albinisme voor maar Kuna's zijn gezond en worden oud. Kuna's zijn erg vriendelijk en tolerant en ze hebben dan ook een geschiedenis met opvallend weinig gewelddadigheden, hoewel ze na jarenlange uitbuiting en misbruik uiteindelijk de Spaanse overheersers hebben verjaagd.
De Kuna indianen zijn open en gastvrij. Ze zwaaien vriendelijk naar zeilboten en als ze langszij komen liggen in hun ulu's dan geven ze een hand, vertellen hoe ze heten en willen ook onze namen weten die ze dan altijd bedachtzaam herhalen. Ook vragen ze bijna altijd naar onze leeftijd; in hun cultuur is het kennelijk geen taboe om naar de leeftijd van een dame te informeren. Opvallend is ook dat het normaal lijkt te zijn in hun cultuur om te zeggen dat ze wat willen drinken als wij iets bij hen hebben gekocht. Ze verkopen graag kokosnoten en vers gevangen vis, de vrouwen komen langs om mola's te verkopen. Soms komen de Kuna's langszij om te vragen of ze hun mobieltje mogen opladen, want ze hebben soms wel mobieltjes maar vaak geen stopcontacten en zijn dus afhankelijk van de stroom van de zeilboten die langskomen. Dat opladen wordt beloond met een vis of kokosnoot. Er ontstaan merkwaardige gesprekken, voor veel Kuna's bestaat de wereld vooral uit hun eigen wereld en ze zijn bijvoorbeeld heel verbaasd te horen dat er in Nederland geen leguanen rondlopen. De communicatie gaat met een hoop gebaren want ons Spaans is niet erg geavanceerd en de Kuna's spreken Spaans ook eigenlijk alleen maar als tweede taal.
Zeilers
Het publiek, de zeilende toeristen, bestaat uit een andere mix dan in de rest van de Caribbean: minder charterboten, meer langetermijn zeilers die of maandenlang in Kuna Yala blijven of ook van plan zijn naar de Pacific te gaan. Hier overheerst nog meer dan elders het gevoel op elkaar aangewezen te zijn omdat hier behalve vissen en kokosnoten niet veel anders is te krijgen. Reserveonderdelen, service-monteurs, of zelfs maar hulp als je onverhoopt toch met je boot op een rif vaart, je kan het wel vergeten. Er is hier dan ook een speciaal marifoonkanaal waar de zeilers met elkaar in contact blijven, 's ochtends met elkaar uitwisselen wie waar rondhangt en afspraken maken om met elkaar te barbecueen op een of ander eiland. De Fransen niet natuurlijk, die hebben een eigen kanaal en blijven daarmee lekker in hun isolement.
Op onze route ligt Green Island, een wat groter eiland dat een zoetwaterbron bezit. Wanneer we daar aankomen ankeren we nietsvermoedend naast een andere boot... waar mensen op wonen die ons blijken te kennen! Het blijkt een Duits stel te zijn dat we hebben ontmoet bij een feestje lang geleden bij Wolfgang en Barbara, de vorige eigenaren van onze boot. De wereld blijkt weer eens kleiner te zijn dan we dachten. Bernd en Sophie varen part time al 20 jaar rond in San Blas, een deel van het jaar varen ze in San Blas en een deel van het jaar zijn ze "thuis". Zo'n toevallige ontmoeting moet natuurlijk gevierd worden en we hebben een kostelijke avond op hun boot.
Gedurende de tijd dat we in Kuna Yala rondvaren zijn we niet ingeklaard, want Porvenir, de plek waar we kunnen inklaren, ligt zeiltechnisch aan het einde van onze route door San Blas. Niemand die het wat uitmaakt maar uiteindelijk moeten we wel ergens in Panama inklaren, temeer omdat we ook nog door het Panamakanaal willen. In reisverslagen van anderen lazen we dat het inklaren voor Panama niets voorstelt maar kennelijk is dat vrij abrupt veranderd: Panama heeft nu ontdekt dat zeiltoerisme een melkkoe is en ze pakken het nu anders aan. Inklaren kost 120 dollar per persoon, je hebt ook nog een "zeilvergunning" nodig van 225 dollar, en er zijn gemeentelijke belastingen van 20 dollar per persoon plus 20 dollar voor de boot. O ja, ze willen graag kopietjes maken van onze papieren, en achteraf blijkt dat we daar zelf 1 dollar per kopie aan kopieerkosten voor moeten betalen. Om al deze kosten te rechtvaardigen moet er natuurlijk wel de suggestie van werk worden verricht dus worden we verzocht onzinnige vragenlijsten in te vullen ("wie is de fabrikant van de motor van uw boot?") waar nooit iemand iets mee gaat doen, maar krijgen in ruil daarvoor allerlei officieel uitziende papieren die rijkelijk worden voorzien van stempels (maar waar wij waarschijnlijk ook nooit iets mee gaan doen). Dom gedoe allemaal, want je kunt de toeristen beter geld uit laten geven aan soevenirs en in restaurantjes dan ze een soort "toeristenboete" te laten betalen. Hoe mooi Panama en de subculturen ook zijn, 500 dollar is voor veel cruisers best wel (te) veel geld, vooral als je op doorreis bent. De lokale bevolking krijgt van deze inkomsten waarschijnlijk niets te zien.
Het inklaren nemen we steeds minder serieus. We begonnen de reis op fantasiepapieren, want Nederland kent geen officieel bootpaspoort zoals andere landen kennen. Om het oeverloze gediscussieer met instanties die er niets van begrijpen kort te sluiten heeft een Nederlandse cruiser eens zelf officieel uitziende papieren ontworpen, die op internet geplaatst, en omdat steeds meer mensen die fantasie-papieren gebruiken beginnen ze in het buitenland die papieren als officieel te herkennen. Als ze aanvullende gegevens willen (en dat willen ze altijd) dan wordt het bij ons steeds meer een sport om ze de verkeerde dingen te laten invullen. Verzekeringsnummer? We laten ze het inschrijvingsnummer van de verzekering bij de Kamer van Koophandel overschrijven. Callsign van de boot? Doe maar deze van het formulier "amateur radio license". Merk motor? Een Vetus. Eh, wat, u bedoelt een Volvo? Ach ja, natuurlijk, ook goed. Merk GPS? Eh, we hebben wel tien apparaten waarin een GPS zit aan boord, doe deze maar: Nokia. Ze willen altijd weten wie de kapitein is, dus als ze min of meer aannemen dat het Frans is dan is het automatisch Ilona die de rol van kapitein opeist. Als je eenmaal een tijdje onderweg bent dan wordt het inklaren in elk land net zo onzinnig als wanneer je in Nederland rondrijdend je in iedere provincie weer opnieuw moet inklaren en vragen moet gaan beantwoorden als "wat is het merk van je autoradio" en dan kun je er maar het beste een humoristische noot aan geven.
Wanneer we teruggaan naar onze boot om meer geld te halen voor het inklaren komen onze ankerburen met hun dinghy naar ons toe. Het blijkt een Noors stel dat we eerder al in Sint Maarten tegenkwamen, meer dan 1000 mijl geleden. Het blijft altijd leuk om weer bekenden tegen te komen dus de Noren komen in hun dinghy even een praatje maken en vertellen dat ze die avond met hun vrienden zijn uitgenodigd in het Kuna-dorp voor een maaltijd en rondleiding. Het lijkt ze leuk als wij ook van de partij kunnen zijn en nadat ze het bij de Kuna's hebben nagevraagd blijkt het geen probleem te zijn als wij ook meekomen!
Eten bij een Kuna-familie
Het is best een eindje varen in de dinghy naar het eiland waar we zijn uitgenodigd, vanaf Porvenir is het het tweede eiland naar het zuiden. Als we aankomen is de tafel al gedekt en worden we hartelijk welkom geheten door een paar kleine kindjes en een paar volwassen Kuna's. De stoelen zien er wat merkwaardig uit en onder het kussentje blijkt dat het zitmeubilair eigenlijk bestaat uit omgekeerde emmers. We krijgen rijst met vis en linzen, niets speciaals om over naar huis te schrijven maar het is natuurlijk geweldig om op aangeharkt zand, tussen de uit plantaardig materiaal vervaardigde hutjes, zittend op omgekeerde emmers te dineren! Ze eten hier gedeeltelijk met een vork en gedeeltelijk met hun handen, een mes hebben ze niet. Overal spelen kinderen, sommigen komen nieuwsgierig naar ons blanken kijken en de Noren hebben een voetbal voor de kinderen meegebracht en stelen de show. Stom van ons, want wij hebben speciaal voor dit soort gelegenheden een grote doos met een paar honderd setjes kleurpotloden meegenomen maar die ligt dus nog diep in onze boot; helemaal niet meer aan gedacht! Ilona besluit om snel voor de duisternis invalt terug te gaan om wat setjes kleurpotloden te gaan ophalen.
De gastheer vraagt gelijk of een van zijn dochtertjes mee mag want ze is zo dol op boten! Wij mogen in het dorp kijken dus hoe zouden we kunnen weigeren als iemand ook iets van ons wil zien? In Nederland zou je niet snel je dochtertje meegeven aan een buitenlandse wildvreemde maar de mensen hier zijn vol vertrouwen en zo wordt dus ineens zomaar een jong indianenmeisje aan Ilona meegegeven. Carolyn (zo heet het meisje) vindt het prachtig en zit breeduit te lachen terwijl ze met Ilona met een noodgang over het water racet. Wanneer de dinghy terugkomt begint Ilona met uitdelen maar de tas wordt al snel zonder een woord of dank door een van de vrouwen afgepakt en verdwijnt in een hut. Maar even later komen een voor een de kinderen enthousiast naar buiten en sommigen vliegen Ilona spontaan om de nek uit dankbaarheid. Het zal hier wel de gewoonte zijn dat kadootjes alleen door de eigen moeder worden uitgedeeld of zo maar met de dankbaarheid kwam het dus toch goed.
Na de maaltijd krijgen we nog een rondleiding in het dorp. De straten zijn van zand dat regelmatig wordt aangeveegd, iedereen loopt op blote voeten en wij Europeanen verplaatsen onszelf zonder erover te hebben nagedacht eveneens blootsvoets. Want op zeilboten draag je in de tropen geen schoeisel, bij het aan wal gaan op een zandstrand ook niet, dus we zijn ook blootsvoets bij de Kuna's gearriveerd. We lopen door een heus dorp met verschillende straten waar allemaal hutjes staan waar de deur openstaat en je zo naar binnen kunt kijken. Overal hangen hangmatten waar de Kuna's in slapen. Bij iedere hut zie je wel weer een ander tafereeltje, bij de ene is iemand vis aan het schoonmaken, bij de andere worden twee kleine kinderen buiten in een speciekuip gewassen, en bij vele hutten zijn de vrouwen bezig met het maken van mola's. Er heerst een positieve, relaxte, prettige sfeer.
We komen ook langs het dorpshuis waar op dat moment de vergadering plaatsvindt en inderdaad zien we drie hangmatten met de chiefs en de rest van de mensen zitten eromheen. Het is allemaal zo anders dan bij ons dat het voelt alsof je een heiligdom betreedt. Kuna's houden niet van foto's, dat steelt hun ziel vinden sommige stammen, anderen vinden het niet tof en sommigen hebben er geen probleem mee. Wij durven niet zoveel foto's te maken, ook al zou is dat op dit eiland geen groot taboe, hoewel we van de bijeenkomst met de chiefs absoluut geen foto's mogen maken. Uiteindelijk mogen we ook in de familiehut van onze gastheer kijken. In een hoekje ligt schoonmoeder in een hangmat te slapen. Sommige kinderen gaan net naar bed (ehm, naar hangmat). Kamers zijn er niet, de hangmatten hangen her en der door de ruimte verspreid, een oud kooktoestel staat aan de zijkant. Alles en iedereen in 1 kamer. De behoefte aan privacy is blijkbaar ook heel erg cultuurgebonden!
Vooruitgang?
Omdat we al even zonder internet zitten en omdat we gehoord hebben dat er een dorp -Nargana- is waar ze prepaid simkaartjes voor internet verkopen, besluiten we dat dorpje te bezoeken. Het is het eerste dorp waar de Kuna's hebben besloten om voor de vooruitgang te kiezen. De opperhoofden hebben bijna niets meer te vertellen. Een beetje vooruitgang is natuurlijk niet te doen zonder stroom en op het eiland staat dan ook een dieselgenerator voor het in elkaar geknutselde elektriciteitsnetwerk, het geraas van de dieselmotor is dag en nacht over het hele eiland te horen. Er is een bankgebouw met bewaker voor de deur waar de Kuna's geld kunnen halen (voor zover wij weten ook de enige in Kuna Yala) en er is natuurlijk een straat verderop een supermarkt(je) om het geld weer uit te kunnen geven, want anders heb je niets aan het geld. De TV-schermen die dankzij de dieselgenerator hun reclameboodschappen het dorp in kunnen lanceren laten de Kuna's zien hoe de vooruitgang eruit hoort te zien. De prachtige zelfgemaakte klederdrachten van de vrouwen worden niet meer gemaakt, men is overgestapt op de kleding die te zien is op tv en in andere landen. De neusringen zijn uit en de vrouwen gebruiken in plaats daarvan Westerse makeup. Van cola word je gelukkiger dan van kokossap is kennelijk de boodschap, want we zien hier bijna nergens meer kokosnoten maar wel ontzettend veel colablikjes en -flesjes. Eigenlijk is alles beter zolang je er maar geld voor betaalt is de boodschap die de Kuna's op TV zien. Al die Westerse spullen waarvoor ineens een dringende behoefte is geschapen zijn gehuld in verpakkingsmateriaal en aangezien het eiland geen afvalverwerkingsinstallatie heeft, belandt het afval veelal in de zee. Overal drijven er plastic flessen en lege zakken in het water. De hutjes worden niet langer uitsluitend van plantaardig materiaal gemaakt maar van moderne materialen zoals golfplaten die als bijkomend voordeel hebben dat je er hangsloten in kunt bouwen. Want wie bezittingen heeft moet ze natuurlijk ook goed beschermen! Gek genoeg is dit het enige eiland waarvan in onze gids gewaarschuwd wordt dat je de boot beter kunt afsluiten omdat hier soms spullen worden gestolen. Kennelijk neemt de verleiding toe als de hebzucht eenmaal is aangewakkerd. Er is ook een echte dokterspost, want wie het dieet van vis en kokosnoten verruilt voor vooruitgangsvoedsel als cola en chips heeft ook aan een medicijnman niet meer genoeg. Vreemd genoeg maken de Kuna's hier, ondanks de vooruitgang, absoluut geen gelukkiger indruk dan de Kuna's die nog traditioneel leven. Het is duidelijk, dit lelijke dorp met golfplaten bouwsels, stinkende dieselgenerator, afval in de zee en afgunstige mensen is duidelijk niet onze favoriet. Hoewel we natuurlijk, wel heel hypocriet, wel weer blij zijn met onze simkaart die we alleen op dit eiland konden kopen.
Het is de vraag of de Kuna's de verleiding van de 'vooruitgang' kunnen weerstaan. Wij zeilers zijn natuurlijk medeschuldig door allerlei moderne zaken te introduceren en bijvoorbeeld koude blikjes frisdrank uit te delen aan Kuna's die een praatje komen maken.
Er is nog een andere bedreiging voor de Kuna's: de stijgende zeespiegel. Al deze eilandjes kunnen alleen bestaan dankzij de riffen die de eilanden beschermen tegen het geweld van de Caraibische zee. Deze riffen zijn ze hoog dat ze er vaak maar tien centimeter water boven staat, waardoor elke golf breekt en na het rif slechts plat water overblijft. Maar als de zee tien centimeter stijgt dan is het waterpeil boven het rif verdubbeld en kunnen de golven over het rif heen spoelen en de eilandjes bereiken. De zeespiegel stijgt sneller dan dat het koraal groeit en inderdaad, er zijn al wat eilandjes verdwenen en we zien met eigen ogen hoe de eilanden langzaam oplossen en de palmbomen, hun ondergrond verliezend, in het water storten...
Kuna Yala is een parel met zijn ca 365 eilandjes. Wij hebben intens genoten van de prachtige eilanden en de zee en de wisseling tussen bewoond en onbewoond. Het zeilen op glad water. Het onze ogen uit kijken en deels meemaken van de zo ontzettend andere cultuur en de kleine mensjes. We wilden dat we meer tijd zouden hebben gehad. Laten we hopen dat dit niet allemaal verdwijnt!