In een vorige aflevering schreven we al over een Nederlands stel dat we hadden ontmoet op El Hierro. In Mindelo kwamen we ze weer opnieuw tegen: ze willen op de Kaapverden blijven om er een nieuw bestaan op te bouwen. Het klikt leuk en we vinden het gezellig dat ze er zijn. Carolien is inmiddels op Santo Antao geweest en heeft daar het plaatsje Tarrafal de Monte Trigo ontdekt. Ze denkt dat het een ideale ankerplek is. Tarrafal is een authentiek Kaapverdiaans vissersdorp dat alleen per zee of per paar uur durende tocht met een 4x4 over onverharde paden bereikbaar is. Het klinkt allemaal ideaal en dus besluiten we daar een kijkje te gaan nemen. Mark en Carolien zullen een paar dagen later volgen wanneer ze wat zaken in Mindelo hebben afgewikkeld.
Na een korte zeiltocht van vier uur komen we aan op Tarrafal. Onze pilot (handboek) is niet enthousiast over Tarrafal en daarom komen er maar weinig zeilers hier. Nadat we met tevredenheid de ankerprocedure hebben voltooid zwemmen we in de schemering naar het enorme zwarte strand. We weten niet goed waar we naartoe moeten maar er komen drie jongens op ons afgelopen. Het blijken locals te zijn en ze vragen of we niet liever teruggaan met een boot in plaats van zwemmend. Daar moeten we nog even over denken maar het is handig dat ze er zijn omdat ze ons direct de weg kunnen wijzen naar een leuke plek om iets te eten. Ze brengen ons naar Mar Tranquilidade, een prachtig opgezette locatie, opgericht door een Duits/Amerikaans stel dat hier zo'n 15 jaar geleden met een zeilboot is aan komen waaien. De eerste gasten waren rugzaktoeristen die op het strand sliepen, de tegenwoordige gasten reizen achterin een pickup truck en nemen grote koffers mee.
We zijn net op tijd voor de "sundowner", een dagelijkse bijeenkomst op het strand waarbij onder genot van een drankje (er staat een grote pot met een vruchten/alcoholbrouwsel waar je naar behoefte uit mag tappen) de ondergaande zon wordt aanschouwd, en krijgen ook direct een glas in de handen gedrukt. De eigenaar raadt ons beslist aan om met een boot terug te gaan, hijzelf zou niet gaan zwemmen in het donker, ondanks dat hij volgens eigen zeggen niet bepaald bang is aangelegd. De prijs legt hij voor ons vast omdat men hier soms de neiging heeft om onrealistisch hoge bedragen te vragen. Niet omdat het slechte mensen zijn maar omdat de toeristen hen dat hebben geleerd. Het buffet is geweldig en we zijn erg enthousiast over de mooie plek. Als we teruggaan, komt 1 van de jongens bij ons en hij zegt dat de afgesproken prijs niet goed is, het moet meer zijn. Ja, dag. Dus niet he! Dat was niet afgesproken en wij zeggen dat we het bedrag eigenlijk al wat hoog vonden (het was 10 euro voor 100 meter roeien) maar geen probleem, we zwemmen wel hoor. Leuk, dat klonk wel stoer maar nu moeten we dus echt zwemmen. Vooral Ilona vindt dat eigenlijk toch niet zo'n tof plan maar we willen ons ook niet af laten zetten en we vinden het belangrijk dat de jongens leren dat het niet slim is om je afspraken niet na te komen. Dus lopen we het pikzwarte strand af. Geen maan, wel bewolking en we zien bar weinig. We zijn aangekomen bij de plek die het dichtst bij de boot ligt. We kleden ons en gaan het water in, Frans gaat heel dapper voorop. Ilona aarzelt. Brrr, dat is echt pikkedonker en er zitten hier misschien wel haaien? Een gevoel van onbehagen komt naar voren maar kom op, het is maar 100 meter en het zijn er niet veel... Ilona gaat achter Frans aan, gezicht strak van de spanning maar hey, wat is dit? De fonkels zijn er weer!! Een grote grijns komt tevoorschijn en die gaat er niet meer af gedurende de zwemtocht naar de boot. Daar waar je met je armen voor je beweegt, glittert en fonkelt het zo fel dat een discobal erbij in het niet valt. Wat is dat toch prachtig om doorheen te zwemmen! En natuurlijk zijn er geen haaien.
Het is hier groen; er is een rijke vegetatie en het dorp is verstopt onder een mooie groene deken. We leren dat het hier desondanks bijna nooit regent: het is hier zo groen omdat er waterdamp in de vorm van wolken/regen aan de noordkant van het eiland tegen de berg aankomt en dit loopt via (ondergrondse) stromen naar deze vallei. Wat een luxe, geen regen, wel groen!
Tarrafal
Op ieder Kaapverdisch eiland moet je als zeiler bij aankomst wat formaliteiten afhandelen. Tot onze verbazing hoeven we hier niet naar de politie (want die schijnen ze hier niet te hebben) maar naar de plaatselijke duizendpoot "Simon" die alle formaliteiten afhandelt. Hij is meester op de school, regelt de formaliteiten, runt de plaatselijke VVV gecombineerd met een bar, speelt in een muziekband, organiseert evenementen, enzovoorts. En hij beheerst ook de Franse Taal zodat we met hem kunnen communiceren. Wanneer we aan de dorpelingen vragen waar Simon is worden we verwezen naar de school.
Onderweg hebben we goed de tijd om het dorp te bekijken dat is opgetrokken langs een slingerend zandpad dat eerst de zee volgt en daarna de berg op kronkelt. Er lopen overal kippen en honden, maar het zandpad is opvallend schoon. Even later zien we waarom: het zandpad wordt regelmatig aangeveegd en ligt er daarom smetteloos bij. Er ligt een groot voetbalveld maar de ondergrond bestaat niet uit gras maar uit hetzelfde harde zwarte vulkaanzand als de rest van het eiland. We winden het hilarisch dat de dorpelingen allemaal op slippers of blote voeten lopen maar dat voetbal zo serieus wordt genomen dat er uitsluitend en speciaal voor het voetballen voetbalschoenen en hoog opgetrokken sokken worden gedragen. En natuurlijk voetbalshirts. Dit is de outfit die in meer ontwikkelde landen wordt gedragen dus zo hoort het. De voetbalhempjes zijn allemaal verschillend en lijken weggevertjes te zijn van voorgaande toeristen; we zien zelfs shirts met Nederlandse reclameteksten!
Midden op het schoolplein staat een grote bananenboom. Simon blijkt les aan het geven te zijn maar we worden aangemoedigd vooral naar binnen te lopen en ook Simon wenkt ons enthousiast naar binnen zodra hij ons ziet. Dus even later staan we middenin een Afrikaans klaslokaal. Simon vindt het leuk dat wij er zijn en legt uit dat hij de kinderen leert dat toeristen goed zijn voor het dorp. O ja, en nou we er toch zijn, of we misschien ook lootjes willen kopen voor het kerstfeest. Als onze lootjes worden getrokken dan mogen we bepalen waar de opbrengst van de hele loterij naar toegaat. Simon hoopt dat dit dan ten goede komt aan de school: de kinderen krijgen eten op school om de ouders wat te ontlasten en om te garanderen dat de kinderen tenminste een goede maaltijd per dag krijgen, maar dit project kost de school veel geld. Natuurlijk kopen we wat loten en omdat we de trekking niet kunnen bijwonen schrijven we onze wens in een schrift. We hebben ook vanuit Nederland wat setjes kleurpotloden meegenomen om uit te delen maar wie kan beter bepalen wie het nodig heeft dan Simon? En uiteraard is Simon daar razend blij mee. Simon organiseert ook andere evenementen: binnenkort hebben ze een opruimdag waarbij alle stukken plastic uit de natuur worden verzameld. Want zoals op ieder eiland is plastic een groot probleem: plastic komt wereldwijd in zee terecht en spoelt overal aan op eilanden. Simon probeert dan ook te regelen dat de Kaapverden "plasticvrij" worden. Een loffelijk streven vinden wij. En ongelofelijk hoeveel energie deze man heeft voor al zijn taken en ambities!
Waterval
Het dorp ligt aan een vallei dat zoet stromend water bevat en vormt aldus de levensader van het dorp. Het water is van levensbelang voor de mensen hier als drinkwater en als water om de gewassen mee te irrigeren. Hoog in de vallei ligt zelfs een heuse waterval, en een Frans sprekende jongen, Ravy, heeft ons uitgenodigd om met hem naar de waterval te gaan. Mark en Carolien zijn inmiddels ook gearriveerd en met zijn vijven gaan we op pad. Het zou maar zo'n twee uur lopen zijn maar Ravy adviseert ons om wandelschoenen aan te doen. We vinden het maar gek, vooral als Ravy op de afspraak verschijnt op slippers. Pfff, denkt hij nou echt dat Europeanen niet twee uur kunnen lopen zonder wandelschoenen?
Wat we zien als we de vallei inlopen overtreft onze stoutste verwachtingen! Er is een weelde aan bananenbomen, suikerriet, papaja-bomen, broodvruchten en nog van alles dat we niet herkennen. De mensen hier willen het water zo goed mogelijk benutten en hebben een heel stelsel aangelegd van kanaaltjes, terassen, slangen en buizen om het water langs alle planten te leiden. Het is zondag maar overal zijn mensen aan het werk. Allemaal mensen die ons vriendelijk begroeten en geduldig wachten wanneer Ravy ons uitleg geeft. Van de berg komt een vrouw met een emmer op haar hoofd waarin wat vruchten liggen, blijkbaar net geplukt of opgegraven voor de lunch. Er zitten een soort knollen/wortels bij maar wij begrijpen echt niet wat het voor producten dat zijn. Ravy pakt er eentje uit de emmer en geeft ons allen een stuk om te proeven. Het is ons inderdaad onbekend maar het smaakt best wel lekker. Het vrouwtje wil ons vanwege dat succes de rest ook geven maar we kunnen toch niet de lunch van haar gezin opeten? De mensen hier hebben weinig maar zijn ondanks dat toch gul. We geven de vrouw wat koekjes terug in ruil en komen even later nog een vrouw tegen die een gasfles op haar hoofd draagt. Ook haar bieden we een koekje aan, de gasfles wordt losgelaten om het koekje aan te kunnen nemen en tot onze verwondering blijft de zware ronde gasfles tijdens het smikkelen keurig op haar hoofd balanceren. Ravy legt uit dat de mannen hier het zware werk doen maar dat de vrouwen zorgen voor het transport. Voor alle waterkanalen is veel cement nodig en het zijn de vrouwen die de 25 kilo zware zakken op hun hoofd door de bergen transporteren.
We komen steeds hoger in de vallei, het wordt steeds meer klimmen en klauteren. We hebben het er maar moeilijk mee maar onze gids lijkt wel een berggeit op slippers! We zijn blij wandelschoenen aan te hebben en Ravy moet ons regelmatig door moeilijke stukken heen helpen. We zweten ons rot en drinken liters water. Ravy blijft volkomen droog en eet en drinkt nauwelijks. Hij moedigt ons regelmatig aan met "we zijn er bijna". Wanneer we eindelijk bij de waterval zijn aangekomen ben ik zo oververhit dat ik met kleren en al onder de waterval ga staan. Ik blijf er wel een kwartier onder staan en geniet van het verfrissende water dat volgens alle insiders ook uitstekend drinkwater is. Ravy vindt het maar gek dat ik mijn kleren nat laat worden. Dat vind ik nou weer gek, want zo blijf ik tenminste langer koel en tegen de tijd dat we beneden zijn is het allemaal toch al lang weer droog. Ravy gaat maar heel kort onder de waterval en nadat hij zijn nog droge shirt weer aan heeft zit hij te bibberen en te klappertanden. Vandaar dus! Hij moet er niet aan denken nu ook nog natte kleren aan te moeten doen!
Voor de terugweg stelt Ravy voor om een aangelegd kanaal te volgen naar een bergdorp en van daaruit weer naar Tarrafal af te dalen. Het "kanaal" is zo'n 15 centimeter breed, met aan beide kanten een 20 centimeter brede gemetselde rand. Het kanaal is een paar kilometer lang en slingert door de bergen naar het waterbehoeftige dorp. We lopen over de 20 centimeter brede rand maar de afgrond wordt steeds dieper. Het hele "kanaal" is op sommige plekken in totaal maar 35 centimeter breed en zit tegen de rotswand geplakt met daarnaast een steile afgrond van wel honderd meter of meer. Een kleine misstap en je bent er geweest. Ik krijg het er erg benauwd van en de rest van het gezelschap schijnt het ook wel erg spannend te vinden. Ik moet moeite doen om niet in paniek te raken. Ravy vindt het maar gek en huppelt op zijn slippers over de smalle rand en blijft maar volhouden dat we er bijna zijn en dat we gewoon niet naar beneden moeten kijken. Daarnet konden we toch ook prima op die 20 centimeter brede rand lopen?
We zijn opgelucht als we eindelijk in het dorp aankomen. Ravy laat ons kennismaken met twee vrouwen en vertelt dat deze twee vrouwen dezelfde route iedere dag afleggen met een zak cement op het hoofd! Het kanaal moet namelijk onderhouden worden en hier en daar wordt het uitgebreid. We vragen of ze de moeder is van het meisje dat naast haar staat maar ze blijkt de oma te zijn! Toe maar, oma met een zak cement van 25 Kg op haar hoofd die balancerend over een 20 centimeter brede richel de afgrond oversteekt? We krijgen steeds meer respect voor deze mensen!
Vooruitgang
De vallei en de zee gaven de mensen hier alles wat ze nodig hadden. Tegenwoordig helaas niet meer. Er is namelijk elektriciteit gekomen in het dorp, en daarmee ook televisie. En door de televisie zien de mensen de ogenschijnlijke luxe en weelde die de mensen in andere delen van de wereld hebben, en de reclame maakt de mensen wijs dat ze al die producten nodig hebben om gelukkig te kunnen zijn.
De zee zit hier nog steeds vol vis en en de vallei is nog altijd groen, maar in de vallei groeien geen smartphones, wasverzachters, en andere belangrijke geluksverhogende producten. Wij denken dat de mensen hier niet beseffen hoe gelukkig ze mogen zijn met een klimaat dat zowel in de zomer als winter een voor hen aangename temperatuur biedt, waarbij het bijna nooit regent maar ze desondanks toch in een groen landschap wonen, met het hele jaar door een rijkdom aan tropische vruchten en een gevarieerd visaanbod als voedsel, niet geplaagd worden door bureaucratische onnozelheden, enzovoorts. Hoe kunnen wij ze dat als toeristen vertellen terwijl we zelf behangen met smartphones, camera's, zonnebrillen, wandelschoenen, etc. hier rondlopen? Wij vinden de huisjes waarin de mensen wonen schattig, het gebrek aan ramen volkomen logisch, maar de mensen schamen zich nu voor hun "armoede" en hebben liever niet dat we foto's maken. De mensen zien er allemaal gezond uit. Hier en daar mist er een tand, maar niemand is te dik of te mager, niemand loopt krom, en de mensen werken hier tot op hoge leeftijd in de vallei of in de visvangst.
Een enkele Europeaan heeft hier dit paradijs ontdekt en is er gaan wonen. De eigenaars van Mar Tranquilade natuurlijk, maar ook woont er een Zwitser die tegen de berg een huis heeft gebouwd. Mark en Carolien ontmoeten hem en ze worden direct uitgenodigd voor de lunch, waarbij onder andere een grote dorade in de oven is geschoven. Die vis is echter wat te groot dus worden wij ook uitgenodigd om te komen helpen met eten. Zo schuiven we even later aan voor een zeer uitgebreide lunch bij iemand die we nog helemaal niet kennen. Waarbij we uitkijken over de baai inclusief de twee Nederlandse zeiljachten die er liggen. Het uitzicht verveelt nooit: Bernhard vertelt dat hij het heel vermakelijk vindt om te zien hoe er weer zo'n zeiler met een opblaasboot aan land probeert te komen. De zee is hier namelijk heel krachtig en met enige regelmaat gaat er een opblaasboot ondersteboven. Tot slot toont Bernhard ons zijn wasmachine, het is namelijk de enige en eerste wasmachine in dit dorp, en regelmatig komen er dorpelingen dit wonder der techniek aanschouwen...
Nachtelijk onrust
De tot voorheen zeer rustige zee begint steeds onrustiger te worden. Om aan land te komen gebruiken we onze opblaasbootjes, maar het wordt steeds lastiger om aan land te komen of weer te water te gaan. De vissers hier doen dit allemaal heel geroutineerd en weten precies op welke golf ze moeten wachten en hoe snel ze moeten roeien. Wij zijn hier minder bedreven in en soms gaat het bijna mis. Wanneer we van het land weer naar onze boot terug willen zitten er vlak naast onze opblaasboot een paar meisjes die niet de minste interesse in ons tonen. Tot het moment waarop onze timing bij de tewaterlating niet helemaal zuiver is en er een brekende golf komt aanrollen terwijl we net weg willen roeien. Ilona zit ineens niet meer in een boot maar in een badkuip en we proberen de situatie nog te redden door gewoon weg te roeien alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, maar de meisjes hebben het fiasco gezien en lachen ons ongegeneerd uit. Ze schateren van het lachen en staan te springen en te dansen op het strand. Tsja, wij blanken kunnen dan wel veel spullen hebben maar we zijn super onhandig: we kunnen niet fatsoenlijk het water in en uit met onze bootjes, we zijn bang om in de afgrond te vallen, we kunnen niet goed dansen, we krijgen ondanks onze wandelschoenen pijn in onze voeten als we een stukje moeten lopen, we kunnen niet goed tegen de zon, enzovoorts. In hun ogen zijn we waarschijnlijk een soort clowns uit een andere wereld.
De volgende dag is de zee nog onstuimiger. Daar was niets van voorspeld. Onze zeilboten gaan heftig op en neer en vlak achter ons spatten de golven op het strand uit elkaar. We horen de grote stenen op het strand rollen. Rond de middag zijn Ilona en Carolien zijn op zoek naar internet, Mark zit bij de bar van het vakantieoord te tekenen, en ik ben als enige aan boord want daar had ik nog een klusje te doen. Wanneer ik opkijk zie ik ineens de boot van Mark en Carolien vlak naast onze boot liggen, en dat was voorheen niet zo. Minstens een van de boten is dus aan de wandel en ik realiseer me dat in mijn eentje mijn opties beperkt zijn. Gelukkig heeft Mark het vanaf de bar ook gezien dus die verbetert het record rennen, te water gaan en roeien, en even later analyseren we de situatie. Gelukkig is er geen boot losgeraakt maar het lijkt er wel op dat op zijn minst bij een van de twee het anker over de grond is verschoven. We kijken de boel een tijdje aan en bellen de dames op dat ze beter maar terug kunnen komen omdat de zee zo heftig wordt dat het later misschien niet meer gaat lukken.
Met zijn vieren zitten we even later aan boord van de boot van Mark en Carolien. De situatie is nu stabiel, maar het lijkt ons verstandig dat we die nacht wachten gaan draaien. Een persoon kan gemakkelijk twee boten in de gaten houden dus als ieder van ons 2 uur opoffert dan komen we vast wel veilig de nacht door. Maar beide boten zitten aan 50 meter ketting en als even later "Bloem" naar de andere kant van "Omweg" dobbert betekent dit dat de ankerkettingen elkaar gaan kruisen. En dat is niet goed. Inmiddels wijst alles erop dat het niet onze boot is die van positie is veranderd dus Mark en Carolien moeten toch maar even opnieuw gaan ankeren. Net voor het donker is het klaar en liggen ze weer op veilige afstand van ons. Maar de zee wordt nu wel heel ruw. Direct achter onze boot breken de golven en exploderen met enorm kabaal op het met stenen bezaaide strand. Steeds grotere stenen worden op het strand gesmeten. Dan ineens begint het te waaien. Niet een klein beetje, maar met enorme vlagen van meer dan 30 knopen. En steeds uit een andere richting. Ook dit was niet voorspeld. Maar als ons anker nu losraakt dan liggen we binnen een paar seconden in de branding en vervolgens op de rotsen. We draaien alle kanten op, liggen soms op 10 meter diep maar soms op slechts 5 meter diepte. We starten de motor om onmiddellijk weg te kunnen varen als dat nodig mocht zijn. De zon is onder, er is geen maan, en het wordt hier zo donker dat we niets meer van het onheilspellende tafereel zien maar uiteraard nog steeds wel horen en voelen. Even later roept Mark ons op via de Marifoon om te vertellen dat ze het niet vertrouwen en de zee opgaan. Ook wij besluiten om maar te gaan, maken de boot in recordtempo vaarklaar en enkele minuten later varen beide boten de duisternis in.
Vlak buiten de baai is de zee rustiger. Ook is er geen harde wind meer. Het was dus of een tijdelijk verschijnsel of een raar plaatselijk effect dat de baai verstoort. Terugkeren in de nacht vinden we absoluut geen optie dus we moeten de nacht op zee doorbrengen. Normaal geen probleem maar we waren nu wel wat onvoorbereid de zee op gegaan. Geen gemakkelijke maaltijd voor het grijpen, niet voldoende uitgerust, de opblaasboot nog achter ons aanslepend, de zonnepanelen nog uitgeschoven, enzovoorts. We motoren een paar mijl de zee op en zetten de motor uit, want we willen immers nergens heen. Het enige wat we zien is op enige afstand het lampje in de top van de mast van Bloem. Gelukkig hebben we ook nog radar want we willen niet tegen een onverlicht object aan dobberen. Zonder motor en zeilen dobberen we wat rond en zien we dat er een stroming is van een halve knoop naar het noorden. Voorlopig is daar niets dat in de weg ligt dus we laten het maar zo. Vervelend is wel dat zonder motor of zeil we ook geen noemenswaardige besturing meer hebben en de boot dwars op de golven gaat liggen. We rollen woest heen en weer en slapen maar weinig. Wanneer de zon weer opkomt is de zee rustig, maar eenmaal terug in de baai blijkt daar nog steeds een behoorlijke deining te staan. We ankeren opnieuw en zien dat de kustlijn fors is veranderd. Het stenenvrije stukje waar de vissers hun bootjes te water lieten ligt nu volledig bedekt met stenen. Het heeft hier dus flink huisgehouden en we zijn blij dat we weliswaar een verstoorde nacht hebben gehad, maar de boot en wij zijn nog heel. Wel besluiten we dat we hier geen dingen meer gaan ondernemen waarbij we de boot lange tijd alleen moeten laten.
Activiteiten
We doen niet heel erg veel maar vermaken we ons hier heel erg goed: het is gezellig met de mensen die hier zijn en het is super mooi weer: 35 graden, volop zon en geen wind want in deze baai waait het bijna nooit. We dansen op een leuke avond met echte Kaapverdiaanse live muziek waar geen stekker/versterker aan te pas komt maar wat toch erg goed en lekker ritmisch klinkt. Ilona wordt door meerdere Kaapverdiaanse jongens gevraagd om te dansen en het lijkt met goede leiders net alsof ze helemaal niet voor het eerst die Kaapverdiaanse dans danst als ze de dansvloer over swingen. De dansgelegenheid bestaat overigens uit een betongrijs blok met twee koudwitte lampjes als enige aankleding; er is hier geen geld maar de lol is er niet minder om. We oefenen het landen met onze dinghy op het strand, soms gaat het goed maar vaak worden we kletsnat maar wie vindt dat erg terwijl het 35 graden is? We kletsen met de lokale mensen en genieten van de rust en het observeren van de andere cultuur. We gaan we met de dinghy op snorkelavontuur; we varen de kustlijn af, gooien het dinghy-anker uit op mooie plekken en verkennen de onderwaterwereld. Prachtig, hier zitten weer hele andere en nog mooiere vissen dan op de Canarische eilanden!
Tijd om te gaan
Het is tijd om verder te gaan en omdat we hier veel langer zijn gebleven dan gepland en we rekening moeten houden met de rest van het schema, besluiten we om de andere Kaapverdiaanse eilanden niet aan te doen. We hadden onder andere heel graag naar Brava gewild maar helaas is de tijd niet onbeperkt en maken we de keus om hier niet meer langs te gaan.
In Tarrafal de Monte Trigo is niet veel groente en fruit te koop dus daarvoor gaan we naar Porto Novo. Dat betekent dat we om kwart voor vijf 's ochtends in de dinghy stappen en in het pikkedonker (de maan is helaas al onder) op het strand moeten landen. Het gaat verrassend goed. Om vijf uur rijden er Aluguers van Tarrafal naar Porto Novo. Aluguers zijn hier 4x4 auto's, meestal pick-up trucks, met een paar zitplaatsen binnen en een paar buiten in de laadbak. De auto's zijn vol en wij moeten achter in de laadbak zitten. Leuk zou je zeggen maar we zijn door iedereen gewaarschuwd dat het bar en boos stoffig is en dat je beter binnen kunt zitten. Dat blijkt waar te zijn, vooral tijdens het eerste uur is het moeilijk om te blijven zitten terwijl we over de onverharde stenige paden door de bergen gaan. Autogordels kennen ze hier natuurlijk ook niet. De ondergrond is zo ruig dat er een stevige terreinband zomaar lek raakt. Dat gebeurt kennelijk wel vaker want de chauffeur is uitermate behendig in het verwisselen van het wiel. De rit is echter wel heel bijzonder en we zijn blij dat we dit mee hebben gemaakt en we hebben bij terugkomst genoeg groente en fruit voor de komende weken op de oceaan want we gaan bijna vertrekken richting Suriname!